Onderstaande brief is 20 juli verzonden aan het gemeentebestuur en de leden van de raadscommissie Ruimte van de gemeente Teylingen, namens het comité en de bezorgde buurtbewoners van de Oranjebuurt. Het is een pleidooi af te zien tot uitvoering van bestemmingsplan “Crisis- en herstelwet bestemmingsplan aanvullende bouw- en gebruiksregels Teylingen”. (zaaknummer: Z-23-339028)
Geachte bestuur,
Bijgaand treft u namens een groot aantal bewoners van de Oranjebuurt een pleidooi aan ivm het recent vastgestelde bestemmingsplan “Crisis- en herstelwet bestemmingsplan aanvullende bouw- en gebruiksregels Teylingen”. Dit pleidooi was oorspronkelijk bedoeld als bezwaarschrift. Om formele redenen zijn wij echter niet gerechtigd om bezwaar of beroep aan te tekenen. Daarom dit pleidooi.
Het is aanvullend op de zienswijze over de omgevingsvisie die wij u eerder deden toekomen. Wij vragen u beide stukken in samenhang te behandelen. Graag verwijzen wij u voor het overige naar de inhoud ervan.
Rond de jaarwisseling is er een raadsbesluit genomen waarbij z.g. flexibiliteitsbevoegdheden van het College van B&W krachtens de Crisis- en herstelwet “beleidsneutraal” werden overgeheveld naar het regime van de omgevingswet. Dit raadsbesluit – het bestemmingsplan “Crisis- en herstelwet bestemmingsplan aanvullende bouw- en gebruiksregels Teylingen” werd – zonder publiciteit – ter visie gelegd en werd vervolgens door vrijwel niemand opgemerkt. Definitieve besluitvorming door de gemeenteraad in mei ligt nu ook ter visie, maar alleen vatbaar voor bezwaar bij degenen die begin dit jaar van zich hebben laten horen. Vrijwel niemand dus.
Ook ondergetekenden hebben de spoedprocedure – het aanvankelijke raadsbesluit moest vóór 1 januari genomen worden, omdat na die datum de Wet op de ruimtelijke ordening waarop het gebaseerd is niet meer van kracht zou zijn – destijds gemist. Geen beroep mogelijk dus. Het besluit was beleidsneutraal; dus geen probleem zou je zeggen. In deze brief betogen wij dat wij dit onjuist vinden.
1. De inmiddels niet meer van kracht zijnde Crisis- en herstelwet (verder CHW) heette niet voor niets zo. Het was een wet die na de bank- en eurocrisis er voor moest zorgen dat de totaal ingestorte bouwproductie weer op gang kon komen. Dat werkte; en heeft nadien tijdens corona nog weer goede diensten bewezen. In Teylingen is enkele jaren terug een aantal bevoegdheden krachtens de beleidsregel logies tijdelijke migranten onder de CHW-bevoegdheid van B & W gebracht om in afwijking van het bestemmingplan de realisering van tijdelijke woonunits in bestaande gebouwen met een agrarische bestemming mogelijk te maken zonder “tijdrovende” tussenkomst van de gemeenteraad – en dus ook zonder participatie van de burgerbevolking.
Dit was in het vorige decennium wellicht onder het regime van crisiswetgeving nog te verdedigen. Argumenten als:
– vermijden concurrentie met reguliere woningbouw;
– behoefte om moeilijk te vervullen vacatures bij bedrijven in de regio enigszins ordelijk te faciliteren met het werven van arbeidsmigranten;
zijn inmiddels achterhaald. Het gaat ondertussen om zulke grote aantallen (zie ook punt 2) dat een passieve en/of faciliterende rol van de gemeente niet meer past. Daarom is het bijzonder vreemd dat de betreffende bevoegdheden bij de overgang naar het Omgevingswet-regime via deze ”beleidsneutrale” – maar wat ons betreft ook bijna “geheime” – procedure gehandhaafd blijft. De combinatie van dit – voor de gehele gemeente geldende – bestemmingsplan met de nu permanent geworden afwijkingsbevoegdheden die vooral betrekking hebben op de realisering van logiesmogelijkheden voor arbeidsmigranten betekent een in potentie substantiële doorkruising van het ruimtelijke beleid in de gemeente ten behoeve van één sectoraal belang: het aantrekken en huisvesten van tijdelijke arbeidsmigranten.
2. De reeds genoemde beleidsregel betreffende ruimtelijke randvoorwaarden voor logiesgewijze huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten gaat min of meer als vanzelfsprekend uit van de noodzaak om snel te kunnen afwijken van geldende regels krachtens bestemmingsplannen c.a. Wij vragen ons af of de daadwerkelijke ontwikkeling van de afgelopen periode dit wel voldoende aantoont. Het aantal arbeidsmigranten is in ruim 10 jaar tijd stormachtig toegenomen. Uit het Desicio-rapport Arbeidsmigranten in de Duin en Bollenstreek uit 2021 komt naar voren dat er op grond van de officiële registratie een enorme onderschatting is van het aantal kort en middellang verblijvende arbeidsmigranten. Op basis van verschillende onderzoeken komt men tot een schatting van een groei van < 2000 in 2010 tot > 10.000 tien jaar later. Verdere groei wordt – ondanks een dip tijdens corona – verwacht. Deze verwachtingen zijn waarschijnlijk eerder aan de voorzichtige dan aan de forse kant. Een reeks recente initiatieven in Noordijkerhout, Hillegom en ook in Teylingen bevestigt dit alleen maar.
Het meest opvallende van dit – op zich inzichtelijke – rapport is dat de ontwikkeling van het aantal arbeidsmigranten zo goed mogelijk wordt beschreven maar niet wordt geanalyseerd. In de publiciteit en bij gelegenheid van de her en der waarneembare initiatieven om logies voor de betreffende doelgroep te realiseren wordt steeds genoemd dat het gaat om de tewerkstelling van buitenlandse werknemers waarvoor in de reguliere arbeidsmarkt geen kandidaten te vinden zijn. Dit lijkt ons zeer de vraag. Uit verschillende publicaties blijkt dat er niet alleen mogelijk, maar waarschijnlijk een andere verklaring moet worden gezocht: een verdienmodel waarbij zowel de inlenende bedrijven als de bedrijven die via uitzend- of detacheringsovereenkomsten arbeidsmigranten aantrekken een duidelijk financieel belang hebben bij deze wijze van werken.
Door de enorme omvang die een en ander inmiddels aanneemt en de zeer gebrekkige registratie van de betreffende doelgroep, vormt het verschijnsel arbeidsmigratie een vraagstuk van forse omvang dat de toepassing van afwijkingsbevoegdheden ten opzichte van bestaand ruimtelijk beleid ons inziens zeer discutabel maakt. Dit geldt voor de totale Greenport, maar zeker ook voor Teylingen. Het vorenstaande maakt, dat wij denken dat er vanuit verschillende invalshoeken aanleiding is voor een heroverweging van de huidige benadering in plaats van een bestendiging daarvan. Een heroverweging waarbij de volgende vragen een antwoord behoeven:
– is een economische ontwikkeling waarbij voortgaande groei vooral gebaseerd is op het aantrekken van grote aantallen veelal ongeregistreerde een zeer laag betaalde arbeidsmigranten wel verstandig en voldoende toekomstgericht?
– Is het maatschappelijk verantwoord om in verband daarmee door te gaan ad hoc versnelde bestuurlijke besluitvorming in te zetten om deze ontwikkeling te faciliteren?
– vormt gezien de omvang van de stroom arbeidsmigranten dergelijke facilitering niet een bedreiging van zowel het geldende ruimtelijke beleid, als ongewenste concurrentie ten opzichte van de bouwstroom ter leniging van de bestaande woningnood in de regio?
– heeft de gemeentelijke overheid wel voldoende zicht en greep op de (actuele) instroom van arbeidsmigranten, gezien het recente noodsignaal van de betrokken instellingen daarover en de substantiële risico’s voor fraude, en vormen van mensenhandel die daarbij worden beschreven.
Het zijn deze vragen die ons doen pleiten:
a. af te zien van het werking doen treden van het voornoemde bestemmingsplan met zijn bevoegdheden;
b. bij de aanstaande herijking van het intergemeentelijke structuurplan het vraagstuk rond de arbeidsmigratie en de daarmee samenhangende economische en ruimtelijke ontwikkeling als hoofdaandachtspunt in den brede mee te nemen.
Comité Oranjebuurt
namens een groot aantal bezorgde bewoners